In rekening gebrachte omzetbelasting komt niet twee keer voor aftrek in aanmerking. Dit klinkt logisch, maar moest onlangs toch door Hof Amsterdam bevestigd worden.
Een (sport)kledinghandel en sportschool hadden dezelfde aandeelhouder en bestuurder en meenden dat sprake moest zijn van een fiscale eenheid voor de btw. In geschil was een correctie inzake aftrek van voorbelasting bij de kledinghandel. De desbetreffende btw was echter niet in rekening gebracht aan de kledinghandel, maar aan de sportschool. Het was aan de kledinghandel om te bewijzen dat de desbetreffende omzetbelasting niet ook al door de aandeelhouder in aftrek was gebracht. Dit bewijs leverde hij niet. En omdat er geen zekerheid bestond dat de btw die aan de sportschool in rekening was gebracht niet al door die sportschool in aftrek was gebracht, kon aftrek bij de kledinghandel niet aan de orde komen. De correctie bleef dus staan. En volgens het hof was het daarbij niet meer belangrijk of er tussen de kledinghandel en de sportschool een fiscale eenheid was. Ook een fiscale eenheid heeft immers niet twee maal recht op aftrek.
Wet: artikel 15 Wet OB
Meer informatie: Hof Amsterdam, 23 oktober 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:4404
Geef een reactie