De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de definitie van het begrip ‘gebouwd eigendom’ uit de Wet waardering onroerende zaken ook geldt voor de heffing van waterschapsbelasting. Dat betekent dus dat de aanslag voor de watersysteemheffing naar het reguliere tarief voor gebouwde onroerende zaken moet worden berekend.
De Hoge Raad heeft dit duidelijk gemaakt aan een stichting die stelde dat de waterschapsbelastingaanslagen die zij in 2009 tot en met 2011 kreeg opgelegd, berekend moesten worden naar het lagere tarief voor ongebouwde onroerende zaken. De aanslagen hadden betrekking op een ziekenhuis in aanbouw dat in de loop van 2011 was gereedgekomen. Volgens de stichting had de inspecteur het ziekenhuis ten onrechte aangemerkt als gebouwd eigendom. Maar de Hoge Raad vond dat de inspecteur juist had gehandeld. De rechter stelde voorop dat bij de invoering van de Wet WOZ een aantal belastingwetten, waaronder de Waterschapswet, was gewijzigd. En sindsdien is met betrekking tot gebouwde eigendommen in de Waterschapswet vastgelegd dat de heffingsmaatstaf wordt gevormd door de WOZ-waarde.
Gebouw in eigendom
Verder wees de rechter de stichting erop dat de aanpassingswet bedoeld was om de desbetreffende belastingwetten af te stemmen op de systematiek van de Wet WOZ. Gelet op die strekking moet ervan worden uitgegaan dat de wetgever ook een begripsmatige afstemming tussen de betrokken wetten voor ogen had gestaan. Waar mogelijk moeten daarom gelijkluidende begrippen in de Wet WOZ en de daarmee samenhangende belastingwetten en –verordeningen op gelijke wijze worden uitgelegd. Het beroep van de stichting op een arrest, waarin een opstal die nog in aanbouw was niet werd aangemerkt als een gebouwd eigendom, mocht niet baten. Die uitleg van het begrip gebouwd eigendom verdroeg zich namelijk niet met het begrippenkader in de Wet WOZ en de daarmee samenhangende belastingwetten. De Hoge Raad vond daarin aanleiding om in zoverre van die uitleg terug te komen.
Wet: artikel 117, eerste lid, onderdeel d Waterschapswet en artikel 17, vierde lid Wet WOZ
Meer informatie: Hoge Raad, 24 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:3015
Geef een reactie