Een werknemer die een beloning kreeg voor zijn bemiddeling bij de verkoop van een pand, probeerde deze beloning te verhullen door het bedrag te laten uitbetalen aan zijn stichting als sponsorbijdrage. De rechter oordeelde dat de fiscus het door de stichting ontvangen bedrag terecht had aangemerkt als loon afkomstig van derden.
Op de onroerende zaakmarkt is het gebruikelijk dat de verstrekker van informatie, dan wel degene die bemiddelt bij transacties, beloond wordt als de dienst uiteindelijk tot een overeenkomst leidt. Dit was volgens de Hoge Raad ook aan de orde in deze zaak. Het ging om een man die als werknemer panden moest opsporen en geïnteresseerden moest vinden voor de aankoop daarvan. Deze man had daarnaast ook een stichting opgericht die beoogde zijn zoon in staat te stellen de race- en kartsport te bedrijven. In 2001 bracht hij zijn werkgever in contact met enkele zakelijke contacten die hij had uit vroegere dienstbetrekkingen. Er werd uiteindelijk een verkoopovereenkomst gesloten. Hij verzocht de zakenrelaties een deel van het verkoopresultaat te storten op de rekening van zijn stichting. De inspecteur merkte het door de stichting ontvangen bedrag aan als loon uit dienstbetrekking. De werknemer stelde dat deze betaling gezien moest worden als een sponsorbijdrage die de zakenrelaties (tevens kopers van het pand) op basis van een sponsorovereenkomst verschuldigd waren. Volgens het hof was er geen sprake van een reële sponsorovereenkomst. Dit bleek onder meer uit het feit dat de zoon van de man in 2001 gestopt was met racen. Het door de stichting ontvangen bedrag vormde – gelet op het causaal verband tussen het voordeel en de dienstbetrekking – loon afkomstig van derden. De Hoge Raad bevestigde deze hofuitspraak.
Wet: artikel 3.81 Wet IB 2001 en artikel 10 Wet op de loonbelasting 1964
Hof Amsterdam, 21 augustus 2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:2555
Meer informatie: Hoge Raad, 26 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2787
Geef een reactie