Wie een ambulance koopt, kan daar niet zo maar in rondrijden zonder MRB te betalen. De MRB-vrijstelling voor ambulances geldt namelijk alleen als de desbetreffende auto uitsluitend wordt gebruikt voor het vervoer van zieken en gewonden.
De Hoge Raad heeft bevestigd dat de fiscus deze eis mag stellen. In de desbetreffende zaak was een man kentekenhouder van een Chevrolet, type Van Ambulance. Deze auto was ingericht voor het vervoer van zieken en gewonden en was qua uiterlijk ook als zodanig te herkennen. De man gebruikte deze ambulance echter vooral voor de scholing van ambulancepersoneel en het geven van demonstraties op scholen. De ambulance werd slechts incidenteel gebruikt voor het vervoeren van zieken en gewonden bij calamiteiten. Hij beschikte niet over een vergunning voor ambulancevervoer. De Belastingdienst legde de kentekenhouder een naheffingsaanslag MRB op omdat niet was voldaan aan de voorwaarden voor de vrijstelling. De man ging in beroep en deed een beroep op het gelijkheidsbeginsel. Hij wees gevallen aan waarin kentekenhouders met een ambulancevergunning niet aan het gebruiksvereiste hadden voldaan maar toch geen naheffingsaanslagen MRB kregen opgelegd. Hof Den Bosch stelde de man in het gelijk omdat sprake zou zijn van begunstigend beleid. Maar de Hoge Raad vond deze conclusie te kort door de bocht. Een gebrek aan handhaving kon namelijk ook voortvloeien uit onwetendheid van de fiscus over het werkelijk gebruik van de ambulances in de aangevoerde gevallen. De Hoge Raad vond dat in deze zaak niet was bewezen dat een verschil in behandeling was gebaseerd op begunstigend beleid. De Belastingdienst mocht daarom MRB navorderen.
Wet: artikel 71, eerste lid, onderdeel a wet MRB 1994
Meer informatie: Hoge Raad, 10 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2923
Geef een reactie