Inkomsten uit kinderopvang via een gastouderbureau zijn belastbaar als resultaat uit overige werkzaamheden. Dat het opvang van kleinkinderen betreft doet daar volgens het Hof niets aan af.
In deze zaak fungeerde een oma als gastouder voor haar kleinkinderen, die zij opving in haar woning. Voor deze werkzaamheden ontving zij een vergoeding van €41.164 via een gastouderbureau. De grootmoeder was van mening dat geen sprake was van een bron van inkomen vanwege de kinderopvang in familiesfeer. De rechtbank stelde eerder dat de genoten inkomsten aangemerkt moesten worden als belastbaar resultaat uit een overige werkzaamheid. Dat de grootouder de opvangactiviteiten vóórdat zij gastouder werd vrijwillig deed, maakte dit oordeel niet anders. Hof Den Haag was het hiermee eens. De dame streefde naar het behalen van een voordeel, dat ook redelijkerwijs te verwachten viel. Met haar werkzaamheden nam zij deel aan het economische verkeer. Er was daarom sprake van een bron van inkomen. Dat de opvang haar kleinkinderen betrof deed daar niet aan af. De gastoudervergoeding kon ook niet aangemerkt worden als een schenking van de Staat, want van vrijgevigheid was geen sprake.
Wet: artikel 3.90 en 3.94 Wet IB2001
Meer informatie: Gerechtshof Den Haag, 22 april 2014 (gepubliceerd op 28 april 2014), ECLI:NL:GHDHA:2014:1432
Geef een reactie