De vergoeding van bijna € 7800 per maand, die een werknemer van zijn werkgever ontving voor de reiskosten die hij maakte voor zijn schoolgaande kinderen, behoorde tot zijn loon. Er was geen sprake van een onbelaste vergoeding.
Het ging in de zaak bij Rechtbank Gelderland om een werknemer met de functie van evangelist. De zes kinderen van deze man gingen allemaal naar religieuze scholen. Voor de vervoerskosten die de werknemer maakte (een van de kinderen ging bijvoorbeeld per taxi), ontving hij van zijn werkgever een maandelijkse vergoeding. Die bedroeg in oktober 2011 netto bijna € 7800 en ontving hij naast zijn salaris van bijna € 2600 per maand. In geschil was of de vergoeding terecht tot het loon was gerekend. Dit was inderdaad het geval, meende Rechtbank Gelderland. Omdat uit de arbeidsovereenkomst volgde dat de werknemer aanspraak kon maken op de vergoeding voor zover daarin niet op andere wijze werd voorzien, was sprake van een voordeel dat werd genoten vanuit de dienstbetrekking. De reiskosten waren een onderdeel van het loon. Er was geen sprake van een vrije vergoeding onder de overgangsregeling. Het – tegen omvangrijke kosten – kunnen bevredigen van specifieke religieuze behoeften moet naar huidige maatschappelijke opvattingen worden aangemerkt als een privéaangelegenheid, zo oordeelde de rechter. De vergoeding was dan ook terecht gebruteerd in de aangifte loonheffingen.
Wet: artikel 10 Wet LB
Meer informatie: Rechtbank Gelderland, 22 april 2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:2607
Geef een reactie