De taken van een gemeente vereisen niet dat zij per definitie een perceel met schoolgebouw moet leveren aan een vereniging voor onderwijs. Een gemeente die toch zo’n perceel levert, kan dus handelen als ondernemer en heeft dan mogelijk recht op aftrek van voorbelasting.
Hof Den Haag had in 2012 nog geoordeeld dat de levering van een perceel met een schoolgebouw in aanbouw door de gemeente geen economische activiteit was. De gemeente had daarom geen recht op aftrek van voorbelasting (zie ook: ‘Geen btw-aftrek voor toezichthoudende en regelgevende activiteit van gemeente’). De Hoge Raad heeft onlangs de hofuitspraak vernietigd. De gemeente is in beginsel verplicht onderwijs te verstrekken, maar de vervaardiging en overdracht van een perceel met een schoolgebouw is hierbij geen noodzakelijke voorwaarde. De levering van het schoolgebouw in aanbouw was dan ook geen toezichthoudende en evenmin een regelgevende activiteit met betrekking tot het primair bijzonder onderwijs. Bovendien rust het toezicht op en de regelgeving rond het primair onderwijs bij de landelijke overheid. Verder mag het bevoegde gezag van een bijzondere school de onderwijsvoorziening tot stand laten brengen door een ander dan de gemeente. De Hoge Raad verwees de zaak vanwege dit alles door naar Hof Amsterdam.
Update
Het verwijzingshof (Hof Amsterdam, 18 december 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:6001) stelde de gemeente in het gelijk. Het hof was het niet eens met de fiscus dat sprake zou zijn van een handeling om niet of om een schijnhandeling. De koopschuld die was ontstaan door de levering was omgezet in een leenschuld en daarmee volledig voldaan. Het hof oordeelde dat evenmin sprake was van misbruik van recht.
Wet: artikelen 1, onderdeel a en 7 OB 1968
Meer informatie: Hoge Raad, 18 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:940
Geef een reactie