Voor omkering en verzwaring van de bewijslast moet sprake zijn van een onherroepelijke informatiebeschikking. De wetgever heeft bij het invoeren van de informatiebeschikking geen overgangsregeling ingevoerd, waardoor de inspecteur daar ook voor aanslagen over eerdere jaren rekening moest houden.
In een zaak voor hof Amsterdam ging het om een eigenaar van een detailhandelszaak die in bezwaar en beroep was gekomen tegen een aanslag IB/PVV over de jaren 2006 en 2007. Bij een boekenonderzoek in 2010 bleek dat de belanghebbende een gebrekkige boekhouding voerde. Naar aanleiding van het controlerapport stelde de inspecteur vervolgens op 11 november 2011 de aanslagen IB/PVV vast en keerde bovendien de bewijslast om. De belanghebbende was van mening dat de inspecteur daar niet bevoegd toe was, omdat er in dit geval geen sprake was van een onherroepelijke informatiebeschikking. Deze eis is namelijk per 1 juli 2011 opgenomen in de wet.
Het hof was het met belanghebbende eens dat door het ontbreken van een informatiebeschikking voor de jaren 2006 en 2007 de wettelijke omkering en verzwaring van de bewijslast niet van toepassing was. De rechtbank was er ten onrechte van uitgegaan dat de nog vóór 1 juli 2011 geldende tekst van artikel 25, lid 3 AWR van toepassing was en dat het nemen van een informatiebeschikking (nog) niet van belang was. De bewijslast bleef op de inspecteur rusten, zo concludeerde het hof.
Wet: artikel 25,derde lid, 52 en 52a AWR
Meer informatie: Hof Amsterdam, 20 maart 2014 (gepubliceerd op 9 april 2014), ECLI:NL:GHAMS:2014:1171
Geef een reactie