Onlangs oordeelde Gerechtshof Amsterdam dat een ondernemer die slechts 20% van de winst (op softdrugs) had verantwoord en 80% niet, te kwader trouw was. De inspecteur had dan ook geen nieuw feit nodig om na te vorderen.
Een coffeeshophouder die zijn onderneming in de vorm van een eenmanszaak runde, kreeg na een aantal politie-invallen ook nog de fiscus op bezoek. Naar aanleiding van het boekenonderzoek legde de inspecteur navorderingsaanslagen op. In de jaren 2001 en 2003 had de coffeeshophouder een dubbele boekhouding gevoerd. In zijn ‘officiële’ administratie en zijn daarop gebaseerde aangiften had hij maar ongeveer 20% verantwoord van de winst die hij in werkelijkheid had genoten met de verkoop van softdrugs. Dit was voldoende voor het Hof Amsterdam om te oordelen dat de ondernemer te kwader trouw was geweest. De ondernemer wist immers door de dubbele boekhouding op het moment dat hij aangiften IB/PVV 2001 en 2003 deed dat, als de inspecteur deze aangiften zou volgen, de aanslagen tot een te laag bedrag zouden worden opgelegd. Of de inspecteur voor de jaren 2001 en 2003 beschikte over een nieuw feit kon daarom in het midden blijven, zo oordeelde het hof.
Wet: artikel 16 AWR
Meer informatie: Gerechtshof Amsterdam, 13 augustus 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:3208
Geef een reactie