Een heffingsambtenaar moet na een genomen besluit de verzoeker een redelijke termijn bieden om het bezwaarschrift – na niet-ontvankelijkheidsverklaring – aan te vullen. Rechtbank Gelderland acht een termijn van twee weken onredelijk kort, als daarin zowel een weekend als een feestdag valt en de brief niet direct is verzonden.
De rechtbank erkent dat een heffingsambtenaar in beginsel een bezwaarschrift niet-ontvankelijk mag verklaren als deze niet voldoet aan enkele formele eisen. Bijvoorbeeld als de gronden van het bezwaar of beroep ontbreken. De verzoeker moet echter de gelegenheid krijgen om binnen een redelijke termijn alsnog te voldoen aan deze vereisten. Een termijn van twee weken, zoals de heffingsambtenaar had gegeven, voldoet daar in beginsel aan. De rechtbank achtte de gestelde termijn in deze zaak toch als onredelijk kort, omdat er zowel een weekend als een feestdag in de periode viel. Bovendien had de inspecteur de brief met de termijn ongeveer een week na de ontvangst van het bezwaarschrift verstuurd. Dat de verzoeker bij de heffingsambtenaar had kunnen verzoeken om uitstel, deed niets af aan de onredelijkheid van die gestelde termijn, zo besloot de rechtbank.
Wet: artikel 6:5 eerste lid, aanhef en onder deel d Awb en artikel 6:6 Awb
Meer informatie: http://wetten.overheid.nl/BWBR0005537/Hoofdstuk6/Afdeling62/Artikel66/geldigheidsdatum_20-01-2014
Geef een reactie