Dacht u dat een zaak definitief is afgerond als de Hoge Raad een zaak heeft doorverwezen naar een ander hof en dit hof uitspraak heeft gedaan? Dan kunt u bedrogen uitkomen! Als het hof de verwijzingsopdracht niet goed uitlegt, kan het voorkomen dat een partij in cassatie gaat en dat de Hoge Raad de zaak opnieuw doorverwijst.
Hier volgt een voorbeeld van zo’n ‘potje pingpong’ tussen de gerechtshoven en de Hoge Raad. De zaak begon toen een man beroep aantekende bij Hof Amsterdam tegen opgelegde navorderingsaanslagen inclusief boetes. Volgens de Belastingdienst had de man over verschillende jaren Luxemburgse bankrekeningen verzwegen. Het hof stelde de man maar gedeeltelijk in het gelijk, waarop hij in cassatie ging. De Hoge Raad oordeelde dat Hof Amsterdam onvoldoende had onderzocht of de inspecteur had bewezen dat de man ieder jaar een vergrijp had begaan. De Hoge Raad verwees de zaak daarom naar Hof Den Haag met de opdracht deze bewijzen te beoordelen. Zouden de bewijzen van de fiscus sluitend zijn, dan moest het hof oordelen of de opgelegde sancties ook passend waren.
Terug naar de Hoge Raad
Hof Den Haag constateerde dat de inspecteur sinds de zaak voor Hof Amsterdam geen wezenlijk nieuwe gegevens had aangedragen. Hof Den Haag stelde dat de Belastingdienst opnieuw onvoldoende had bewezen dat de man een beboetbaar feit had begaan. Het hof vernietigde daarom de boetes. De staatssecretaris van Financiën ging in cassatie tegen deze hofuitspraak. De Hoge Raad oordeelde dat Hof Amsterdam de verwijzingsopdracht onjuist had uitgelegd. De Hoge Raad had in zijn verwijzingsarrest niet gesteld dat de bewijzen van de fiscus onvoldoende waren. Dit had Hof Den Haag juist moeten onderzoeken. Daarom verwees de Hoge Raad de zaak opnieuw door, nu naar Hof Den Bosch.
Wet: artikel 67e AWR
Meer informatie: Hoge Raad, 24 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:112
Geef een reactie