Doordat de wet een vestigingsfictie kent, moet een bv ook een aangifte vennootschapsbelasting indienen als haar zetel is verplaatst naar het buitenland. Dit is zelfs het geval als de binnenlandse winst nihil is, zo oordeelde Rechtbank Noord-Holland.
Dit oordeel zag op drie bv’s die waren gevoegd in een fiscale eenheid. De directeur-grootaandeelhouder van de bv’s emigreerde naar het buitenland. Dit bracht een zetelverplaatsing van de bv’s met zich. Hierdoor werd de fiscale eenheid verbroken. Na deze ontvoeging moesten de bv’s ieder hun eigen aangifte vennootschapsbelasting indienen. Omdat een lichaam wordt geacht te zijn gevestigd in Nederland als het is opgericht naar Nederlands recht, stelde de fiscus dat de bv’s binnenlands belastingplichtigen waren. De aangiften mochten dan wel leiden tot nihilaanslagen, de bv’s moesten de aangiften nog wel indienen. Door dit na te laten kregen de bv’s verzuimboeten opgelegd. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur in beginsel juist had gehandeld. Wel verminderde de rechter de boetes voor de twee dochtervennootschappen met nihil omdat zij lege vennootschappen waren zonder enig vermogen.
Wet: artikelen 2, vierde lid en 15, derde lid, onderdeel c en zesde lid, onderdeel a Vpb 1969 en artikel 67a AWR
Meer informatie: Rechtbank Noord-Holland, 30 januari 2014 (gepubliceerd 5 maart 2014), ECLI:NL:RBNHO:2014:172
Geef een reactie