Een inspecteur die na 1 januari 2010 een vaststellingsovereenkomst sluit met daarin een woningwaarde voor de erfbelasting die lager is dan de WOZ-waarde, is daaraan gebonden volgens Rechtbank Den Haag. Eigen schuld, dikke bult.
In deze zaak erfde een dame in het jaar 2010 een aantal woningen van haar overleden vader. De WOZ-waarde van deze woningen voor het jaar 2010 was gesteld op ruim € 6 miljoen. In april 2010 sloten de erfgenamen en de Belastingdienst echter een vaststellingsovereenkomst voor het bepalen van de waarde van de verhuurde woningen op overlijdensdatum. Deze waarde werd gesteld op € 1.675.000, wat de erfgenamen ook in de aangifte erfbelasting rapporteerden. De inspecteur meende bij het opleggen van de aanslag echter toch dat hij mocht aanhaken bij de hogere WOZ-waarde (met correcties ivm verhuur). De rechtbank gaf aan dat de waarde van woningen per 1 januari 2010 weliswaar gebaseerd wordt op de WOZ-waarde, maar dat dat niet wegneemt dat partijen kunnen menen dat die waarde onjuist is en daarover een vaststellingsovereenkomst sluiten. Of dat onzekerheid bestaat over de wijze waarop rekening moet worden gehouden met verhuur en erfpacht. Partijen kunnen dan middels een vaststellingsovereenkomst de waarde op een ander bedrag vaststellen. Het feit dat er een aanzienlijk verschil was tussen de WOZ-waarde en waarde volgens de taxatie, maakte in deze zaak niet dat de overeenkomst zodanig strijdig was met de wettelijke regels dat de inspecteur daar niet aan gehouden kan worden. De wetswijziging per 1 januari 2010 kon de inspecteur niet zijn ontgaan. Toch had hij zonder enig voorbehoud de vaststellingsovereenkomst afgesloten. Het feit dat in de toelichting op het aangiftebiljet staat vermeld dat over de waarde van woningen geen vaststellingsovereenkomst kan worden gesloten, leidde ook niet tot een ander oordeel. Rechtbank Den Haag stelde de erfgename in het gelijk.
Wet: artikel 21, lid 5 SW, artikel 10a Uitvoeringsbesluit SW, artikel 7:900, lid 1 en 7:902 BW
Meer informatie: Rechtbank Den Haag, 19 juni 2014 (gepubliceerd 10 juli 2014), ECLI:NL:RBDHA:2014:8412
Geef een reactie