Dankzij de grijskentekenregeling mogen ondernemers voor hun bestelauto’s in beginsel een lager tarief voor de motorrijtuigenbelasting (MRB) toepassen dan particulieren. In een proefprocedure heeft Rechtbank Noord-Holland bevestigd dat deze regeling niet discriminerend is.
In zijn oordeel verwees de rechtbank naar een vergelijkbaar oordeel van de hoogste rechter (Hoge Raad, 10 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK3101). De Hoge Raad had toen geoordeeld dat de wetgever zijn ruime bevoegdheid niet te buiten was gegaan door het grijze kenteken af te schaffen voor particulieren. De belanghebbende in de zaak voor de rechtbank stelde ook dat sprake was van discriminatie op het niveau van de uitvoering. De inspecteur zou namelijk niet controleren of ondernemers voldeden aan de zogeheten gebruikseis. De gebruikseis houdt in dat de ondernemer de bestelauto voor meer dan 10% gebruikt in zijn onderneming om het lage tarief te mogen toepassen. De belanghebbende kon zijn stelling echter niet bewijzen. De rechtbank weerlegde ook het argument dat eigenaren van zonnepanelen en andere exploitanten van vermogensbestanddelen het lage MRB- tarief mochten toepassen. Deze personen kunnen wel kwalificeren als ondernemer voor de btw en daarmee ook voor de MRB, maar zullen in de regel niet voldoen aan de gebruikseis.
Wet: artikel 7, tweede lid, onderdeel b Wet OB 1968 en artikel 24b Wet MRB 1994
Meer informatie: Rechtbank Noord-Holland, 5 november 2014 (gepubliceerd 10 november 2014), ECLI:NL:RBNHO:2014:10184
Geef een reactie