Bij het berekenen van de btw-aftrek op gemengde kosten mag een hogeschool uitgaan van de pro rata methode. Daarbij telt het collegegeld mee als economische activiteit, zo oordeelde Rechtbank Noord-Nederland.
In geschil was de vraag tot welk bedrag de hogeschool recht had op aftrek van voorbelasting op de gemengde kosten. De rechtbank oordeelde dat er – in de zin van de Wet OB – een rechtstreeks verband moest worden aangenomen tussen het collegegeld dat de hogeschool van de studenten ontving en de (onderwijs)prestaties die de hogeschool verrichte. De studenten moesten immers collegegeld betalen om onderwijs te mogen volgen. Het collegegeld vormde dan ook een vergoeding voor een prestatie die de school verrichte. Daarmee was het verrichten van onderwijs te kwalificeren als een economische activiteit. De berekening die de inspecteur had voorgesteld op basis van de verhouding in financieringsbronnen in plaats van de gebruikelijke omzetverhouding, stond de rechter niet toe. De hogeschool mocht gewoon de pro rata methode toepassen.
Wet: artikel 1, lid 2 Uitvoeringsbeschikking OB
Meer informatie: Rechtbank Noord-Nederland, 30 oktober 2014 (gepubliceerd op 12 november 2014), ECLI:NL:RBNNE:2014:5413
Geef een reactie