Wie als gemachtigde namens een bv in beroep gaat tegen een beschikking, moet zich realiseren dat het procesbelang komt te vervallen zodra de bv wordt ontbonden. Het beroep is dan niet-ontvankelijk.
Zo had een bv op 11 december 2013 beroep aangetekend tegen een WOZ-beschikking van de gemeente. Rechtbank Zeeland-West-Brabant constateerde tijdens de zitting echter dat de bv gedurende de beroepsprocedure was ontbonden wegens een gebrek aan baten. Er was evenmin sprake van een (heropende) vereffening van het vermogen van de bv. De rechtbank kon dan ook niets anders dan vaststellen dat de bv had opgehouden te bestaan. Hiermee was ook het procesbelang vervallen. De gemachtigde van de bv wees er nog op dat hij de proceskostenvergoeding zou krijgen als de bv in het gelijk werd gesteld. Dit veranderde niets aan het oordeel van de rechtbank: het beroep was niet-ontvankelijk.
Wet: artikel 2:23c BW
Meer informatie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2 oktober 2014 (gepubliceerd 11 november 2014), ECLI:NL:RBZWB:2014:6817
Geef een reactie