Is het gebruikelijk loon van een advocaat die zijn aandeel in een advocatenmaatschap heeft ingebracht in een bv afhankelijk van de meestverdienende werknemer in die maatschap? Nee, oordeelt de Hoge Raad.
Een advocaat had zijn aandeel in een advocatenmaatschap ingebracht een bv waarvan hij enig aandeelhouder was. Zijn winst was een aandeel in het totale resultaat van het samenwerkingsverband. Met de inspecteur was discussie over de hoogte van het gebruikelijk loon in de jaren 2000 en 2002. De zaak was al eens bij de Hoge Raad geweest (Zie: ‘Geen afroommethode bij bv met verschillende werknemers’), terugverwezen naar het hof en kwam nu weer bij de Hoge Raad. Het geschil spitste zich deze keer toe op de vraag of een werknemer die in dienst is van de maatschap, ook is aan te merken als een (andere) werknemer van de bv die maat is in de maatschap. Deze vraag heeft de rechter ontkennend beantwoord. Werknemers die in dienst zijn van een maatschap kunnen voor de toepassing van de gebruikelijkloonregeling niet tevens worden aangemerkt als werknemers van één of meer maten van die maatschap. Het loon van de meestverdienende werknemer van de maatschap was dus niet maatgevend voor het gebruikelijke loon van de advocaat.
Meer informatie: Hoge Raad, 28 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3440
Geef een reactie