Een verlies dat bestaat uit een hogere opbrengst uit aandelen die was te behalen als werknemer en werkgever gunstiger voorwaarden hadden bedongen, is volgens hof Amsterdam geen negatief loon.
In deze zaak kocht een man in de jaren 2004, 2005 en 2006 certificaten van aandelen in een nv, zijn werkgever. De certificaten waren vermogensrechten en behoorden tot zijn privévermogen. Op basis van de geldende lock-up regeling mocht de man de verkregen certificaten gedurende een bepaalde periode niet verkopen. Bij beëindiging van zijn dienstbetrekking binnen deze termijn, moest hij ze aanbieden aan de werkgever, die ze verplicht zou afnemen. Bij uitdiensttreding leed de man verlies, namelijk het verschil tussen de van zijn werkgever ontvangen prijs voor zijn verkochte certificaten (op basis van de lock-up regeling) en de waarde van de onderliggende aandelen. Als hij de certificaten voor de werkelijke waarde van de onderliggende aandelen had kunnen verkopen in 2009, had dit verlies zich niet voorgedaan. Er was volgens de man daarom voldoende causaal verband met de dienstbetrekking om dit verlies als negatief loon aan te merken. Volgens het Hof kon een dergelijk ‘verlies’, zijnde een hogere opbrengst die de werknemer had kunnen behalen als hij met zijn werkgever gunstiger voorwaarden was overeengekomen, niet worden aangemerkt als negatief loon. Daaraan deed niet af dat de werknemer betrekkelijk weinig invloed kon uitoefenen op de verkoopvoorwaarden van de certificaten.
Meer informatie: Gerechtshof Amsterdam, 6 november 2014 (gepubliceerd 24 november 2014), ECLI:NL:GHAMS:2014:4833
Geef een reactie