Alleen verliezen die zijn vastgesteld bij – voor bezwaar vatbare – beschikking komen voor verrekening in aanmerking. Dit werd bevestigd in een zaak bij Gerechtshof Amsterdam, waar een bv in haar eerste vier jaren nooit aangifte Vpb had gedaan, maar wel verliezen had geleden.
Na de oprichting in 1995 deed een bv wel aangifte voor de kapitaalsbelasting, maar meldde zich niet als belastingplichtige voor de Vpb. Tot en met 1998 deed de bv geen aangifte en werden er geen aanslagen Vpb vastgesteld. Totdat de inspecteur in 2000 kwam met een vragenbrief en de bv voor het jaar 1999 voor het eerst Vpb-aangifte deed. In de jaren 1999 tot en met 2007 leed de bv in totaal ruim € 168.000 verlies. Toen in het jaar een winst werd behaald van € 427.800, werd de verliesverrekening beperkt tot het vastgestelde bedrag van € 168.000. De verliezen die de bv in de jaren 1995 tot en met 1998 meende te hebben geleden, konden niet worden verrekend. Deze waren immers niet bij – voor bezwaar vatbare – beschikking vastgesteld. Als de bv kennelijk belang had gehad bij het doen van aangifte om de verliezen vast te laten stellen, had zij om aangiftebiljetten voor die jaren moeten verzoeken. Het was niet zo dat de inspecteur onzorgvuldig had gehandeld, oordeelde Hof Amsterdam.
Wet: artikel 20, tweede lid Wet Vpb
Meer informatie: Gerechtshof Amsterdam, 13 november 2014 (gepubliceerd op 10 december 2014), ECLI:NL:GHAMS:2014:5142
Geef een reactie