Een onderneming die deel uitmaakt van een fiscale eenheid btw blijft hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van die f.e. tot het moment dat schriftelijk is gemeld dat er geen fiscale eenheid meer bestaat. Deze mededeling hoeft niet te worden gemotiveerd en kan gedaan worden in een Opgaaf startende ondernemer, zo bleek bij Hof Den Haag.
Na de overdracht in juni 2010 van twee derde van de aandelen in de dochter, hield een fiscale eenheid btw tussen de moeder- en dochtervennootschap op te bestaan. Hiervan werd niet expliciet melding gedaan bij de inspecteur. Wel diende de overgedragen dochtervennootschap in december 2010 een Opgaaf startende ondernemer in bij de fiscus. In februari 2013 stelde de fiscus de dochter aansprakelijk voor de niet-betaalde omzetbelasting van de fiscale eenheid. Het was aan de dochter om aannemelijk te maken dat zij de inspecteur tijdig had gemeld dat de fiscale eenheid niet meer bestond. Dat lukte met de Opgaaf startende ondernemer waarin zij had aangegeven dat de onderneming voorkwam uit een of meer bestaande ondernemingen. Dit was aan te merken als een schriftelijke kennisgeving dat de bv geen deel meer uitmaakte van de fiscale eenheid. Dat zij daarna nog handelde als ware zij nog steeds onderdeel van de f.e., maakte in dit geval geen verschil. Het hof vernietigde de beschikking aansprakelijkstelling.
Wet: artikel 43 Invorderingswet
Meer informatie: Gerechtshof Den Haag, 21 november 2014 (gepubliceerd 2 december 2014), ECLI:NL:GHDHA:2014:3835
Geef een reactie