De Hoge Raad heeft einduitspraak gedaan in de zaak over btw-aftrek bij de bouw van het nieuwe stadskantoor van de Gemeente Den Bosch. Omdat volgens het Europese hof van justitie de integratieheffing van toepassing was, had de gemeente nog recht op aanvullende btw-teruggaaf.
De gemeente Den Bosch liet een nieuw kantoorgebouw bouwen op eigen grond. Het gebruik van het stadskantoor zou als volgt zijn:
- 94 % voor overheidsprestaties (geen btw-ondernemerschap);
- 5 % voor btw-belaste prestaties;
- 1 % voor btw-vrijgestelde prestaties.
Bij de ingebruikname van het gebouw was het de vraag hoeveel van de in totaal bij de bouw in rekening gebrachte btw (€ 287.999) in aftrek kon worden gebracht. Het Hof van Justitie moest eraan te pas komen om deze vraag te beantwoorden (zie ‘Btw bouw stadskantoor aftrekbaar?’ en C-92/13). Volgens de Europese rechter leidde de ingebruikname van het op eigen grond gebouwde stadskantoor tot een integratieheffing over het gehele stadskantoor. De gemeente mocht de btw op de bouwkosten daarom volledig in aftrek brengen. Bij het latere gebruik van het gebouw is de verschuldigde integratieheffings-btw vervolgens alleen nog aftrekbaar voor zover het stadskantoor gebruikt wordt voor btw-belaste activiteiten (5% dus). De Hoge Raad heeft in zijn einduitspraak geoordeeld dat de gemeente nog recht had op een aanvullende btw-teruggaaf van € 270.721. Het cassatieberoep van de gemeente werd gegrond verklaard.
Wet: artikel 3, lid 1, letter h Wet OB (tekst 2002), artikel 5, lid 7, letter a Zesde richtlijn
Meer informatie: Hoge Raad, 28 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3439
Geef een reactie