Een rittenadministratie zal worden verworpen als zij in grote mate is gebaseerd op stelposten en bovendien pas na geruime tijd wordt opgesteld, zo besloot Hof Arnhem-Leeuwarden.
Dit oordeel betrof een internationaal transportbedrijf, dat gedurende de jaren 2007 tot en met 2010 personenauto’s ter beschikking stelde aan haar werknemers. De inspecteur legde voor deze jaren naheffingsaanslagen en vergrijpboetes loonheffingen op, omdat de rittenadministratie ernstige gebreken vertoonde. Zo werd onder andere dagelijks zeven kilometer te veel aan kilometers woon-werkverkeer in de rittenadministratie genoteerd. Het bedrijf stelde dat de 7 kilometers dienden ter compensatie van enkele korte zakelijke ritten die niet werden gespecificeerd in de rittenadministratie. Voorts verantwoordde het bedrijf werkdagen waarop in feite geen werknemers werkzaam waren.
Ondeugdelijke rittenadministratie
Hof Arnhem-Leeuwarden moest een oordeel vellen over het jaar 2010 en oordeelde dat de werkgever niet was geslaagd in de bewijslast. Het hof baseerde haar oordeel op het feit dat het de werknemers vrij stond de sleutels te pakken. Bovendien werd slechts achteraf een rittenadministratie bijgehouden, die voor een substantieel deel was gebaseerd op stelposten. Het hof vond dat met een dergelijke rittenadministratie niet overtuigend viel aan te tonen dat een personenauto op kalenderjaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden was gebruikt. De omstandigheid dat uit de rittenadministratie uit een volgend jaar zou blijken dat de gehanteerde verwerkingswijze een redelijk beeld gaf, deed daar niets aan af. Verder was het hof van mening dat het aan de belanghebbende te wijten was dat de verschuldigde belasting gedeeltelijk niet was betaald. Een vergrijpboete van 25% was daarom gepast.
Wet: artikel 13bis Wet op de loonbelasting 1964
Meer informatie: Hof Arnhem-Leeuwarden, 25 april 2014 (gepubliceerd op 2 mei 2014)
Geef een reactie