Als de bestuurder van een stichting gelden naar zijn eigen rekening overboekt met als vermelding ‘voorschot’, kan de inspecteur deze betalingen als bestuursvergoedingen aanmerken. Hij zal dan wel een eventuele stelling van de bestuurder dat het om een lening gaat, moeten weerleggen.
Onlangs slaagde de Belastingdienst in een zaak voor Hof Den Haag erin aannemelijk te maken dat diverse overgeboekte bedragen waren aan te merken als bestuursvergoedingen. Bij de meeste overboekingen had de bestuurder vermeld dat het om een voorschot ging. Naderhand stelde de man dat het een lening betrof. Hij overlegde als bewijs voor zijn stelling een leningsovereenkomst, maar deze was achteraf opgestelde en niet ondertekend. Bovendien had nooit aflossing plaatsgevonden. Verder was de post vorderingen in de jaarrekeningen van de stichting niet gespecificeerd, zodat niet viel uit te maken of de vorderingen betrekking hadden op de bestuurder. De man had in zijn aangifte inkomstenbelasting evenmin een schuld aan de stichting opgegeven. Ook speelde volgens het hof een rol dat de man als enig en zelfstandig bevoegd bestuurder van de stichting als enige kon beschikken over de bankrekening van de stichting. Hij had tegenover de belanghebbenden bij de stichting geen verantwoording afgelegd ten aanzien van het beheer van de gelden. Al met al waren er voldoende aanwijzingen dat de overboekingen geen geleende bedragen vormden, maar belaste inkomsten voor de bestuurder waren.
Meer informatie: Hof Den Haag 11 juli 2017 (gepubliceerd 13 juli 2017), ECLI:NL:GHDHA:2017:2065
Geef een reactie