Als een debiteur zijn factuur niet meer betaalt, kan de crediteur het op de factuur vermelde en afgedragen btw-bedrag terugvragen aan de Belastingdienst. De inspecteur kan het teruggaafverzoek afwijzen als de ondernemer te lang wacht met indienen. Maar zolang de debiteur geen beroep doet op verjaring van de vordering, kan de fiscus evenmin stellen dat de vordering is verjaard.
Dit alles speelde een rol in een recente zaak voor Hof Amsterdam. Een B.V. exploiteerde een jachthaven en verhuurde ook een pand aan een vennootschap die een restaurant exploiteerde. Op 31 december 2005 had de B.V. twee huurbedragen inclusief btw gefactureerd aan de restauranthouder. De gefactureerde btw was ook afgedragen. Vanaf 2008 stopte de huurder met het restaurant en in november 2013 meldde zij betalingsonmacht. Eind november 2013 vroeg de B.V. de btw op de gefactureerde maar niet ontvangen huurbedragen terug. Maar pas op 5 december 2013 zei de verhuurder de huur van het pand op. De inspecteur weigerde de btw-teruggaaf te verlenen. Hij vond dat de schuldeiser te weinig had gedaan om zijn vordering te innen en dat bovendien de schuld van de huurder was verjaard.
Verjaringstermijn
De zaak kwam uiteindelijk voor het hof. Het hof merkte op dat de wettelijke verjaringstermijn inderdaad was overschreden, maar dat de schuldenaar geen beroep op die verjaring had gedaan. Ook op 28 november 2013 kon de verhuurder zijn rechtsvordering opeisen. Daardoor had de verhuurder het verzoek om teruggaaf van btw tijdig ingediend.
Overigens bepaalt de wet sinds 1 januari 2017 dat het recht op teruggaaf van btw vanwege oninbare vorderingen uiterlijk een jaar na het opeisbaar worden van de vordering ontstaat.
Wet: artikelen 3:307 en 3:308 BW, artikel 29, eerste lid, onderdeel a Wet OB 1968 op 1 januari 2013 en huidig artikel 29 Wet OB 1968
Meer informatie: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHAMS:2017:4008
Geef een reactie