Heeft een B.V. uitgaven aan schepen gedaan, waarbij de bevrediging van de persoonlijke behoeften van de (middellijk) aandeelhouder de overhand hadden? Dan ontberen de uitgaven een zakelijk karakter en kunnen daardoor niet ten laste van de fiscale winst van de B.V. worden gebracht.
Een orthodontist was feitelijk middellijk aandeelhouder in een werkmaatschappij via zijn holding. De orthodontist kocht in privé twee boten. Het jaar daarop bracht de dga voornoemde schepen in, in de werkmaatschappij. Hiervan zijn geen overeenkomsten opgemaakt.
Verkapte winstuitdeling
In geschil was of de holding van de orthodontist via de werkmaatschappij een verkapte winstuitdeling had gedaan voor het bedrag van de kosten en lasten die zien op de schepen. De Belastingdienst heeft voor haar stelling dat sprake is van een verkapte winstuitdeling de volgende motieven aangevoerd. De orthodontist was al lang voordat hij de schepen in de werkmaatschappij inbracht een enthousiast zeezeiler. Bij de aankoop door de dga was bovendien sprake van kapotte schepen, de orthodontist betaalde de liggelden in privé en de dga had de schepen gedurende een aantal jaar volledig privé gebruikt. Daar kwam bij dat er geen gebruiksvergoeding door de dga werd betaald of deze veel te laag was geweest. Verder gold voor een van de schepen dat er geen enkel uitzicht was op een vaarklaar en gecertificeerd schip en bovendien dat het desbetreffende schip nog steeds niet zakelijk kon worden gebruikt. Ook waren er geen financiële haalbaarheidsonderzoeken gedaan naar de haalbaarheid van het door de werkmaatschappij op te starten charterbedrijf.
Rechtbank Noord-Holland heeft geoordeeld dat voornoemde motieven tot het oordeel leiden dat de uitgaven aan de schepen door de werkmaatschappij zijn gedaan ter bevrediging van de persoonlijke behoeften van de orthodontist. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en handhaafde de aanslag.
Meer informatie: Rechtbank Noord-Holland 20 oktober 217 (gepubliceerd op 24 oktober 2017), ECLI:NL:RBNHO:2017:8521
Geef een reactie