Als een fiscale eenheid wordt uitgebreid, vormen de verliezen van de oude fiscale eenheid voorvoegingsverliezen voor de nieuwe fiscale eenheid. Deze voorvoegingsverliezen kunnen verloren gaan als na de uitbreiding van de fiscale eenheid de moedermaatschappij van de oude fiscale eenheid wordt ontbonden.
Een fiscale eenheid (FE) voor de vennootschapsbelasting die bestond uit drie B.V.’s ging op 1 oktober 2011 tot een grotere FE behoren. De moedermaatschappij van de oude FE werd toen een dochtermaatschappij binnen de nieuwe FE. Op 30 december 2011 ontbond de nieuwe FE de moedermaatschappij van de oude FE evenals een B.V. die binnen de oude FE al een dochtermaatschappij was. De nieuwe FE wilde over 2011 een verlies aftrekken dat was voortgekomen uit de ontbonden B.V. Zowel de Belastingdienst als Rechtbank Den Haag meende dat dit niet mogelijk was. Door de liquidaties van de oude moeder en haar dochtermaatschappij kon de nieuwe FE het voorvoegingsverlies niet meer verrekenen. Dat nog een B.V. die tot de oude FE had behoord was overgebleven, deed daar niets aan af. Deze B.V. had immers het voorvoegingsverlies niet geleden.
Wet: artikel 15ae, eerste lid, onderdeel c Wet VPB 1969
Meer informatie: Rechtbank Den Haag 21 september 2017 (gepubliceerd 13 oktober 2017), ECLI:NL:RBDHA:2017:10718
Geef een reactie