Om een afkoopsom van partneralimentatie in aftrek te kunnen brengen moet de
ex-partner wel gebruik maken van haar recht op alimentatie. Zo oordeelde Hof Den Bosch.
Een dga en een onderneemster scheidden na een huwelijk van meer dan vijftien jaar en namen in het echtscheidingsconvenant expliciet op dat zij over en weer afzagen van partneralimentatie. Beiden waren namelijk, in staat waren om in hun levensonderhoud te voorzien. Uit datzelfde echtscheidingsconvenant volgde dat in het geval van een eventuele overbedeling bij de verdeling van het gezamenlijke vermogen sprake was van een natuurlijke verbintenis. De dga had in zijn aangifte IB/PVV als persoonsgebonden aftrekpost een afkoopsom ter zake van alimentatie van € 75.000 in aftrek gebracht. De inspecteur weigerde deze aftrek en de dga begon een beroepsprocedure. Daarbij stelde hij dat men het echtscheidingsconvenant zo moest lezen dat het recht op alimentatie van de ex-echtgenote van € 75.000 was afgekocht door verrekening met haar overbedelingsschuld van € 75.000.
Rapport financiële analyse
Hof Den Bosch oordeelde dat de tekst van het echtscheidingsconvenant geen steun bood aan het standpunt van de dga. Voordat het echtscheidingsconvenant was opgesteld, had een andere adviseur de financiële gevolgen van de echtscheiding geschetst in een ‘rapport financiële analyse’. Ook uit dit rapport volgde expliciet dat partijen van partneralimentatie hadden afgezien, omdat beiden in hun eigen inkomen konden voorzien. Geen persoonsgebonden aftrek dus voor de dga.
Wet: artikel 6.3 lid 1 letter b IB 2001
Meer informatie: Grechtshof Den Bosch, 12 oktober 2017 (gepubliceerd: 1 november 2017), ECLI:NL:GHSHE: 2017:4425
Geef een reactie