Het alsnog binnen de gestelde termijn verstrekken van gevraagde informatie leidt niet tot vernietiging van de afgegeven informatiebeschikking. Wel blijven daardoor de gewone bewijsregels van toepassing.
Een man was door de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) geïdentificeerd als rekeninghouder bij Van Lanschot Bankiers in Luxemburg. De man bleef ontkennen dat hij de rekeninghouder was, ook nadat hij van de Belastingdienst hierover vragenbrieven had ontvangen. Daarop stuurde de inspecteur voor de jaren 2010 en 2011 een informatiebeschikking, waarin de inspecteur de relevante vragen over de buitenlandse bankrekening herhaalde. In geschil voor Hof Den Bosch was of de informatiebeschikkingen terecht door de Belastingdienst waren afgegeven. Daarbij was relevant dat na het hoger beroep, de man alsnog de gevraagde informatie had gegeven aan de fiscus. Het hof oordeelde dat de Belastingdienst de informatiebeschikkingen terecht had gegeven vanwege de ontkennende beantwoording van de vragen uit de vragenbrief door de man. Het hof verwierp ook de stelling van de man dat de Belastingdienst de informatiebeschikkingen moest vernietigen, omdat hij alsnog de gevraagde gegevens had verstrekt. Het hof gaf aan dat een redelijke wetsuitleg meebracht dat omkering van de bewijslast achterwege bleef als tijdig de gevraagde informatie werd verstrekt. Het hof baseerde zijn opvatting op het arrest van de Hoge Raad van 10 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:130, zie ook: 'Gewone bewijslast ondanks informatiebeschikking'. Net als de rechtbank oordeelde het hof dat de Belastingdienst de informatiebeschikkingen terecht had gegeven en de man geen recht had op een proceskostenvergoeding.
Wet: artikel 25, 27e en 52a AWR
Meer informatie: Hof Den Bosch 10 maart 2017 (gepubliceerd op 10 mei 2017), ECLI:NL:GHSHE:2017:986
Geef een reactie