Heeft een Poolse werknemer die gedurende een half jaar in Nederland werkt en daardoor sociaal is verzekerd, na verhuizing naar Polen recht op de volledige heffingskortingen, ingeval ze in Polen geen betaalde arbeid verricht? De Hoge Raad stelt hierover een prejudiciële vraag aan Hof van Justitie EU.
Een Poolse werknemer had gedurende een half jaar in Nederland gewerkt. Hierna was zij weer teruggegaan naar Polen. In Polen had ze geen betaalde arbeid verricht en dus geen belaste inkomsten. Gedurende het eerste half jaar was ze in Nederland verzekerd en premieplichtig voor de volksverzekeringen. De Poolse werknemer had gekozen voor behandeling als binnenlands belastingplichtige en had daardoor voor de inkomstenbelasting recht op de IB delen van de heffingskortingen. Voor het gedeelte van de heffingskortingen die zien op de premies sociale verzekeringen had de Belastingdienst een tijdsevenredig vermindering toegepast naar rato van de periode van premieplicht. De werknemer vond dat ze recht had op uitbetaling van de volledige heffingskortingen. De Hoge Raad stelt samengevat de volgende prejudiciële vraag. Is de Nederlandse regeling, waarbij het recht op heffingskortingen van het premiedeel voor de sociale verzekeringen afhankelijk is van de premieplicht voor de sociale verzekeringen in dat jaar, in strijd met het Europees recht? De Hoge Raad heeft zijn beslissing aangehouden totdat het Hof hierover uitspraak heeft gedaan.
Wet: Artikel 2.6a Regeling Wfsv
Verdragsartikel: artikel 45 VWEU
Meer informatie: Hoge Raad 12 mei 2017, ECLI:NL:HR:2017:849
Geef een reactie