Wie inkomsten verdient met het verlenen van AWBZ gefinancierde zorg in natura, beschikt niet over de voor het IB- ondernemerschap noodzakelijke zelfstandigheid. Een zorgverlener kan niet onder eigen verantwoordelijkheid en voor eigen rekening en risico AWBZ gefinancierde zorgwerkzaamheden in natura aan de zorgaanvragers aanbieden. Hij is daarvoor afhankelijk van een zorgaanbieder.
In 2013 had een dame voor in totaal € 59.780 aan AWBZ gefinancierde zorgwerkzaamheden in natura verleend voor diverse zorginstellingen. De met die werkzaamheden genoten inkomsten had zij in haar aangifte IB/PVV 2013 aangegeven als winst uit onderneming. Tijdens een boekenonderzoek bij een zorgaanbieder trof de Belastingdienst een kopie van een VAR-wuo van de vrouw aan. De inspecteur trok die VAR-wuo in en gaf een VAR-loon af. Bij de aanslag merkte de inspecteur de door de vrouw genoten inkomsten volledig aan als loon uit dienstbetrekking.
Afhankelijk van opdrachtgevers
In een eerdere rechtszaak over de herziening van de VAR-wuo in VAR-loon oordeelde zowel de rechtbank als het hof dat de vrouw geen IB-ondernemer was. De rechtbank zag in hetgeen in deze nieuwe zaak was aangevoerd geen aanleiding voor een ander oordeel. Om te beginnen kon de vrouw niet zonder tussenkomst van een zorgaanbieder diensten tegen betaling verrichten aan de zorgvragers die recht hebben op AWBZ gefinancierde zorg in natura. Zij was dus dusdanig afhankelijk van haar opdrachtgevers, dat zij niet over de voor het ondernemerschap noodzakelijke zelfstandigheid beschikte. Bovendien werd de vrouw alleen betaald als zij zelf persoonlijk arbeid verrichtte. Ingeval van ziekte werd de vervanger niet door haar, maar door de zorgaanbieder betaald. Zij was dus niet vrij in het zoeken naar een vervanger.
Daarnaast verschilde het risico dat zij liep niet substantieel met het risico dat een werknemer loopt bij het niet uitbetaald krijgen van loon. De inspecteur had de inkomsten terecht niet als winst uit onderneming aangemerkt maar, gelet op de gezagsverhouding, de verplichting om persoonlijk arbeid te verrichten en loonbetalingsverplichting, als loon uit dienstbetrekking
Wet: artikelen 3.5 en 3.8 Wet IB 2001
Meer informatie: Rechtbank Noord-Nederland, 6 juni 2017 (gepubliceerd 4 september 2017), ECLI:NL:RBNNE:2017:3329
Geef een reactie