Als een afnemer zijn rekening niet betaalt, kan de leverancier de btw die hij op de factuur heeft afgedragen terugvragen. De ondernemer had daarbij een redelijke beoordelingsvrijheid om te bepalen wanneer (het resterende deel van) de vergoeding niet meer inbaar was, maar dit mocht geen jaren duren.
In een zaak voor Hof Den Bosch had een B.V. een onroerende zaak, later inclusief inboedel, verhuurd aan een andere vennootschap. De certificaten van de aandelen in die huurder waren in handen van de vader van de houder van het pandrecht op de aandelen in de B.V. Vanaf het tweede kwartaal van 2010 voldeed de huurder de huur niet meer. In 2012 werd de huurachterstand omgezet in een rekening-courant. In september 2013 werd de huurovereenkomst opgezegd. Op 5 mei 2014 vroeg de B.V. de btw over de gefactureerde huur terug. Zowel de fiscus als het hof vond dat de B.V. daarmee te laat was. Het was al ruim vóór 2014 vast komen te staan dat de schuldenaar niet zou aflossen op de huurachterstand. De B.V. kon daarom de afgedragen btw niet meer terugvragen.
Btw na één jaar terugvragen
Overigens wordt in het geval van het niet (geheel) betalen van een gefactureerde vergoeding het recht op teruggaaf sinds 1 januari 2017 geacht te zijn ontstaan uiterlijk één jaar na het tijdstip waarop de vordering opeisbaar is geworden.
Wet: artikel 29, tweede lid Wet OB 1968
Meer informatie: Gerechtshof Den Bosch 13 juli 2017 (gepubliceerd 24 augustus 2017), ECLI:NL:GHSHE:2017:3228
Geef een reactie