Wie meent ondernemer voor de inkomstenbelasting te zijn maar niet over voldoende bewijsmateriaal beschikt, zal op zijn minst moeten voldoen aan zijn aangifteverplichting. Wie dit nalaat, loopt tegen omkering en verzwaring van de bewijslast aan en dat kan de eiser zich in dit geval niet veroorloven.
Zo had een man geen aangifte inkomstenbelasting gedaan, zodat de inspecteur hem een ambtshalve aanslag had opgelegd. Bij het opleggen van deze aanslag had de fiscus geen rekening gehouden met aftrekbare kosten van een onderneming. De man meende dat dit onterecht was, omdat hij als zelfstandig assurantie/financieel adviseur een onderneming zou drijven.
Niet-ondertekende documenten
Omdat hij niet had voldaan aan zijn aangifteplicht, moest hij deze stelling bewijzen. Hij kon echter geen stukken overleggen die inzicht gaven in de manier waarop zijn onderneming functioneerde. De man overlegde wel enkele samenwerkingsovereenkomsten, maar deze waren niet allemaal ondertekend. Rechtbank Den Haag oordeelde dat de Belastingdienst een redelijke schatting van het inkomen van de man had gemaakt en verklaarde het beroep tegen de aanslag ongegrond.
Wet: artikel 27e, eerste lid AWR
Meer informatie: Rechtbank Den Haag 8 juni 2017 (gepubliceerd 7 augustus 2017), ECLI:NL:RBDHA:2017:7261
Geef een reactie