Afgelopen weekend publiceerde het Centraal Aanspeekpunt Pensioenen (CAP) van de Belastingdienst een reeks V&A’s over de uitfasering van het pensioen in eigen beheer (PEB). Hierin viel een aantal zaken op over het stamrecht, de fiscale balanswaarde en het partnerpensioen.
In het algemeen zijn veel vraag- en antwoordbesluiten te herleiden uit de wet of de parlementaire geschiedenis, onderstaande punten zorgen voor verduidelijking of bevestiging.
Stamrecht
In V&A 17-001 wordt nog eens expliciet bevestigd dat bij een in eigen beheer gehouden stamrecht uitgekeken moet worden met de fiscaal gefaciliteerde afkoop van het pensioen in eigen beheer. Als door afkoop te veel geld wordt onttrokken aan het eigenbeheerlichaam, kan het stamrecht niet meer volgens overeenkomst worden uitgekeerd en is sprake van een oneigenlijke afwikkeling van het stamrecht. Dit heeft als gevolg dat de commerciële waarde van het stamrecht, verhoogd met 20% revisierente, in één keer bij de dga als loon uit vroegere dienstbetrekking wordt belast.
Fiscale balanswaarde
V&A 17-015 en V&A 17-016 leggen het begrip fiscale balanswaarde pensioenvoorziening uit als sprake is van opbouw van ouderdoms- en partnerpensioen. Dit is nog niet aan de orde geweest.
V&A 17-016 schetst het volgende voorbeeld: een partner krijgt na het overlijden van haar echtgenoot recht op partnerpensioen. De fiscale balanswaarde van het pensioen per 31-12-2015 bedroeg € 190.816, waarvan € 34.433 partnerpensioen 2015 en € 156.383 ouderdomspensioen, omdat haar echtgenoot toen nog in leven was. Bij afkoop is de fiscale balanswaarde van het partnerpensioen € 389.286. Hoe wordt de korting berekend? Op basis van de fiscale balanswaarde van het partnerpensioen per 31-12-2015, zijnde € 34.433.
V&A 17-015 gaat over de pensioenaanspraak van de dga. In het voorbeeld is de partner overleden tussen 2015 en het moment van afkoop. Voor de korting wordt alleen gekeken naar het bedrag van de pensioenvoorziening per 31-12-2015 voor zover deze betrekking heeft op ouderdomspensioen. De waarde van het partnerpensioen telt niet mee.
Partnerpensioen
V&A 17-017 geeft een voorbeeld van een ingegaan partnerpensioen en omzetting in een oudedagsverplichting (odv). Dit voorbeeld verduidelijkt dat het mogelijk is om de pensioenaanspraak om te zetten in een odv, maar de termijnen niet gelijk kunnen ingaan. Pas wanneer de partner vijf jaar jonger is dan de AOW-gerechtigde leeftijd, kunnen de uitkeringen uit de odv aan hem/haar toekomen.
De partner heeft wel alternatieven. Zo kan zij de resterende aanspraak uit partnerpensioen afkopen, de odv omzetten in een lijfrente (zolang de uitkeringen uit de odv nog niet zijn ingegaan). Een laatste optie is niets doen en partnerpensioen blijven genieten.
Meer informatie: Belastingpensioensite, 1 april 2017
Geef een reactie