Terwijl veel rechters de pseudo-eindheffing hoge lonen (crisisheffing) als rechtmatig beoordelen, heeft Rechtbank Den Haag geoordeeld dat de nog steeds bestaande pseudo-eindheffing excessieve vertrekvergoeding in strijd kan zijn met het Europees recht. Namelijk als het gaat om een vergoeding in het kader van een voetbaltransfer.
De rechtbank redeneert dat de pseudo-eindheffing excessieve vertrekvergoeding is bedoeld om werkgever te ontmoedigen vertrekkende werknemers een exorbitante gouden handdruk toe te kennen. Dit doel wordt niet bereikt door deze pseudo-eindheffing ook te laten plaatsvinden bij de vertrekvergoeding die een voetballer in het kader van een transfer ontvangt. Het bedingen van transfersommen is namelijk een belangrijk onderdeel van het verdienmodel van de betaaldvoetbalsector. De voetbalorganisaties stellen de voetballers een aandeel van de transfersom in het vooruitzicht zodat zij hun medewerking verlenen. De achtergrond van het verstrekken van een aandeel in de transfersom is dus heel anders dan een ‘normale’ gouden handdruk. Bovendien had de Staatssecretaris van Financiën, toen men hem wees op de gevolgen van de pseudo-eindheffing excessieve vertrekvergoeding, gezegd dat deze niet als zodanig waren bedoeld maar dat hij ze op de koop toe had genomen. De rechtbank vond daarom dat de pseudo-eindheffing excessieve vertrekvergoeding in dit geval zijn doel voorbij schoot. Nu deze heffing niet voldeed aan het proportionaliteitsbeginsel, vernietigde de rechtbank de desbetreffende naheffingsaanslag.
Meer informatie: Rechtbank Den Haag 30 maart 2017 (gepubliceerd 5 april 2017), ECLI:NL:RBDHA:2017:3429
Geef een reactie