Sinds 1 januari 2017 wordt het forfaitaire rendement van box 3 op een andere manier berekend. Bij eigenwoningbezitters komt dan de vraag op of het beter is zoveel mogelijk af te lossen op hun eigenwoningschuld of niet. Aflossen doet immers het box 3-vermogen dalen. Op 10 april 2017 legde drs. Jeroen Knol in de PE-Pitstop ‘Werken met de nieuwe box 3’ uit dat aan (de nieuwe) box 3 zeker wat haken en ogen zitten. Maar flexibiliteit is ook wat waard.
Een punt waarop Knol het nieuwe forfaitair rendement bekritiseert is de aanname dat het rendement stijgt naarmate men meer vermogen heeft. Dit hoeft helemaal niet het geval te zijn. Het forfaitair rendement van rendementsklasse II à 5,39% (percentage 2017) is niet haalbaar met een defensieve strategie. Ook valt wel wat op te merken aan de manier waarop de forfaitaire rendementen tot stand zijn gekomen. Deze percentages zijn namelijk mede gebaseerd op de 15-jaarsgemiddelden van de MSCI-index Europe (aandelen). Het gebruik van de MSCI-index World zou realistischer zijn geweest. Maar omdat 60% van deze index uit Amerikaanse aandelen bestaat, zou het gebruik van deze index het forfaitair rendement gevoeliger maken voor valuta-effecten.
Wanneer aflossen?
Aflossen is financieel interessant als de netto rentelasten hoger zijn dan de netto beleggingsopbrengsten. Vanwege de rente-aftrek in box 1 is aflossen dan ook vaak voordelig. Dan moet de belastingplichtige wel de liquiditeiten kunnen en willen missenDit is echter vaak niet wenselijk, bijvoorbeeld wanneer het vermogen in de toekomst in een aanvulling op het pensioen moet voorzien. Knol waarschuwt dat belastingadviseurs die tegen aflossing adviseren wel vaak de emotie tegen zich hebben. Aflossen geeft een gevoel van vrijheid, maar betekent in wezen een verlies aan flexibiliteit. Het vermogen zit immers ‘vast’ in de stenen van het huis. Hij benadrukt dat het overigens niet mogelijk is om een eigenwoningschuld zo maar naar box 3 te laten overgaan. Men zal het causale verband tussen de schuld en de eigen woning moeten verbreken. Bijvoorbeeld door eerst effecten te verkopen, met de opbrengst de oude eigenwoningschuld af te lossen en vervolgens weer een nieuwe schuld aan te gaan. Nu zou men ook vermogen via een lijfrente of banksparen in box 1 kunnen opbouwen. Dit is vaak voordelig wanneer de premie g tegen een lager tarief is belast dan de uitkeringen. Bovendien is geen vermogensrendementsheffing verschuldigd. Maar ook bij box 1-sparen is men niet flexibel. Dat komt omdat bij afkoop van de polis de belastingplichtige aanloopt tegen het toptarief en revisierente. Voor personen die meer uitgeven als zij niet aflossen of (box 1) sparen, zou aflossen van de eigenwoningschuld echter wel raadzaam kunnen zijn bij wijze van een stok achter de deur.
Wet: artikelen 3.119a en 5.2 Wet IB 2001 en artikel 30i AWR
Geef een reactie