Dient iemand te laat zijn aangifte in, maar heeft hij geen aanmaning ontvangen? Dan kan geen sprake zijn van omkering en verzwaring van de bewijslast.
Een directeur-grootaandeelhouder (dga) was uitgenodigd voor het doen van zijn aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) 2011. De man had echter geen gehoor gegeven aan die uitnodiging. De gemachtigde van de dga had de Belastingdienst verzocht alle correspondentie naar het kantooradres van die gemachtigde te sturen. Toch ontving de dga een herinnering en een aanmaning op zijn woonadres. De dga diende zijn aangifte IB/PVV niet in. De Belastingdienst legde daarom een ambtshalve aanslag IB/PVV over 2011 op. Hof Den Bosch oordeelde dat het al dan niet hebben ontvangen van een aanmaning door de dga irrelevant was voor de vraag of de vereiste aangifte tijdig was gedaan. Het hof had daarom geoordeeld dat de bewijslast kon worden omgekeerd. De Hoge Raad heeft dit oordeel van het hof vernietigd. De vereiste aangifte is niet gedaan, als cumulatief aan twee voorwaarden is voldaan. Iemand gebruikt de in de uitnodiging gestelde termijn voor het doen van de aangifte niet en die persoon dient de aangifte tevens niet in binnen de gegeven termijn van de aanmaning. Hierbij rust de bewijslast dat de dga op de juiste wijze was uitgenodigd en aangemaand op de inspecteur. Het hof had voornoemde regel onjuist toegepast. De Hoge Raad heeft het geding naar Hof Arnhem-Leeuwarden verwezen voor verdere behandeling.
Wet: Artikel 9 en 27e Algemene wet inzake rijksbelastingen
Meer informatie: Hoge Raad 14 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:675
Geef een reactie