Voor stakingswinst kan een ondernemer een lijfrente bedingen en zo de directe belastingheffing uitstellen naar de toekomst. Bij inbreng van een onderneming in een B.V. kan de ondernemer een lijfrente bedingen bij de eigen B.V., maar niet als de onderneming al is verkocht. Mr. Almer de Beer behandelt binnenkort in Tax Talks de mogelijkheden om een lijfrente bij de eigen B.V. te bedingen bij een mogelijke overdracht van de onderneming aan een derde.
Bij staking van een onderneming kan de ondernemer de belastingheffing over de stakingswinst uitstellen door het bedingen van een lijfrente. Uiteraard kan hij deze bij een verzekeringsmaatschappij bedingen. Nadeel hiervan is dat de ondernemer de koopsom voor de lijfrente moet afstorten naar een verzekeringsmaatschappij. In de praktijk blijkt de overdragende ondernemer onvoldoende geld te hebben om de lijfrente af te storten, bijvoorbeeld omdat de overnemer de koopsom voor de onderneming schuldig blijft. Daarbij komt dat een verzekeringsmaatschappij vaak heel veel kosten in rekening brengt. Al met al een reden om de lijfrente niet bij een verzekeringsmaatschappij te bedingen.
Lijfrente bij overnemer
De overdrager van een onderneming kan ook bij de overnemer van de onderneming een lijfrente bedingen. Dit is buiten familieverhoudingen om vaak niet wenselijk. Overdrager en overnemer zijn vaak voor langere tijd aan elkaar verbonden. De omvang van de totale lijfrenteverplichtingen is moeilijk in te schatten vanwege het lang- en kortlevenrisico. Bovendien loopt de overdrager het risico dat hij een deel van de stakingswinst niet krijgt, omdat de overnemer failleert.
Lijfrente bij eigen B.V.
Als alternatief voor het bedingen van een lijfrente bij een verzekeringsmaatschappij of bij de overnemer, is het bedingen van een lijfrente bij een eigen B.V. Het is echter niet mogelijk om een zuivere lijfrente-B.V. te hebben. Het bedingen van een lijfrente bij een eigen B.V. is alleen mogelijk als de B.V. de overnemer is van de onderneming. Als de onderneming al is overgedragen aan een derde, kan een ondernemer geen lijfrente meer bedingen bij zijn B.V. Dit roept de vraag op tot wanneer een ondernemer een lijfrente kan bedingen bij zijn B.V. In dat kader heeft de Hoge Raad geoordeeld dat onder een ‘overdracht’ in de betekenis van de stakingslijfrente niet valt de situatie valt waarin de verkoop van de onderneming aan de echte bedrijfsopvolger:
- 1. al voor de overdracht aan de eigen vennootschap was overeengekomen; of
- 2. de onderhandelingen met de bedrijfsopvolger al nagenoeg waren afgerond.
Wanneer is geen ‘verboden’ dooroverdracht?
Is de overdracht van de onderneming echter nog niet voltooid? En Verkeren de onderhandelingen met een potentiële koper nog in een pril stadium of is sprake van enkel een verkoopvoornemen? Dan is het dus nog steeds mogelijk om eerst de onderneming over te dragen aan een eigen vennootschap en vervolgens een stakingslijfrente te bedingen bij deze vennootschap. Dit biedt mogelijkheden voor de ondernemer die op korte termijn zijn onderneming wil verkopen en daarbij een stakingswinst zal behalen.
Meer over 'verboden'dooroverdrachten bij toepassing van de geruisloze inbreng alsmede de gevolgen voor de bezitseis en voortzettingseis voor toepassing van de Bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet, leest u binnenkort op Tax Talks in de te verschijnen e-learning 'Verboden' dooroverdrachten na inbreng onderneming in B.V.’ Bent u nog geen abonnee? Meld u dan nu aan.
Wet: artikelen 3.126 en 3.129 Wet inkomstenbelasting 2001.
Jurisprudentie: Hoge Raad 12 september 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF3285 en Hoge Raad 7 mei 2010, ECLI:NL:HR:2010:BI3713.
Geef een reactie