Als de inspecteur een vaststellingsovereenkomst (VSO) sluit, is hij gebonden aan de gemaakte afspraken. Van een rechtsgeldige vaststellingsovereenkomst is echter geen sprake als de belanghebbende belangrijke door de Belastingdienst gestelde voorwaarden van de VSO niet accepteert.
Een directeur-grootaandeelhouder (dga) ontving tijdens zijn detentie in Portugal een uitkering van een Nederlandse particulier en een AOW-uitkering van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Hij moest daarom aangifte doen in Nederland. De man diende zijn aangifte inkomstenbelasting te laat in en ontving daarom een verzuimboete. De dga had diverse procedures lopen tegen de Belastingdienst. Daarom deed de Belastingdienst de man een compromisvoorstel en dit hield onder meer in dat de Belastingdienst de aanslag inkomstenbelasting zou verminderen tot nihil. De man stelde dat een rechtsgeldige VSO tot stand was gekomen. De Belastingdienst bestreed dit. Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft de Belastingdienst gelijk gegeven. Een VSO komt tot stand door een aanbod en aanvaarding daarvan. Essentieel daarbij is volgens de rechtbank dat het aanbod door de inspecteur en de aanvaarding daarvan door de belanghebbende in voldoende mate overeenkwamen. Dat was hier niet het geval. Het aanbod bevatte de voorwaarden dat de man geen schadevergoeding zou vragen of klachten zou indienen. Die voorwaarden waren niet opgenomen in de brief waarin de man het voorstel van de Belastingdienst aanvaardde. Er was daarom geen rechtsgeldige VSO tot stand gekomen.
Wet: boek 6, titel 5 Burgerlijk Wetboek
Meer informatie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant 28 april 2017 (gepubliceerd op 29 mei 2017), ECLI:NL:RBZWB:2017:2772
Geef een reactie