Zijn de bewerkingen aan een onroerende zaak niet uitgevoerd met het oog op de bouw van een onroerende zaak op een aangrenzend perceel? En zijn beide percelen zelfstandig te gebruiken? Dan is het bewerkte perceel onbebouwde grond en geldt geen vrijstelling overdrachtsbelasting.
Een vereniging kocht een aantal percelen grond om een golfbaan aan te leggen. Voordat de vereniging deze grond had gekocht was de grond bewerkt. Gewassen waren verwijderd, grasland was gescheurd, grond was uitgegraven met het oog op de aanleg van waterpartijen en er waren hoogteverschillen in het terrein aangebracht. Verder waren voor het bouwverkeer een weg en een parkeerplaats aangelegd. Bij de levering van de percelen nam de vereniging het standpunt in dat sprake was van bouwgrond en omzetbelasting was verschuldigd. Daarom werd een beroep gedaan op de vrijstelling van overdrachtsbelasting. Op een later gekocht aangrenzend perceel werd een clubhuis gebouwd en een parkeerterrein aangelegd.
Afzonderlijk gebruik golfbaan en clubhuis mogelijk?
De hiervoor genoemde werkzaamheden kwalificeerden op zich niet als het bouwrijp maken van onbebouwde grond. Er kon echter toch sprake zijn van het bouwrijp maken van grond. Volgens de Hoge Raad moest worden beoordeeld of de percelen afzonderlijk van elkaar konden worden gebruikt en of de voornoemde werkzaamheden niet mede met het oog op de bouw van het clubhuis waren uitgevoerd. Alleen in dat geval zouden de bewerkingen aan de golfbaan leiden tot een bouwterrein en vrijstelling overdrachtsbelasting. Hof Amsterdam had deze toets niet goed aangelegd, daarom verwees de Hoge Raad het geding.
Wet: Artikel 15 Wet op belastingen van rechtsverkeer, artikel 11 Wet op de omzetbelasting 1968
Meer informatie: Hoge Raad 16 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1097
Geef een reactie