Bij het opleggen van een aanslag IB hoeft de inspecteur alleen het (digitale) dossier te raadplegen met de aangiften en andere gegevens met betrekking tot de heffing van IB van de desbetreffende belastingplichtige. Er is geen verplichting (digitale) dossiers van andere belastingplichtigen of belastingen te raadplegen.
De eiser in deze zaak had in het verleden een ontslagvergoeding verkregen in de vorm van een stamrecht. Deze was ondergebracht in een eigen stamrecht B.V. die in de periode 1994 – 2013 als loon aangeduide betalingen deed aan de man. De in 2007 ontvangen betaling van de B.V. gaf hij in zijn aangifte IB aan als loon uit tegenwoordige dienstbetrekking, zonder daarbij de gegevens van de B.V. als werkgever te vermelden. De inspecteur legde de aanslag IB 2007 op conform de aangifte, zonder de aangifte vennootschapsbelasting (vpb) van de B.V. voor dat jaar te raadplegen. Vervolgens verhoogde de inspecteur in een navorderingsaanslag het box 1 inkomen met € 767.198 omdat de rechten uit de stamrechtverplichting waren prijsgegeven.
Hof: geen onderzoek doen was ambtelijk verzuim
Als de inspecteur kennis had genomen van de aangifte vpb 2007 van de B.V., was het volgens Gerechtshof Den Haag voor de inspecteur direct zichtbaar dat de stamrechtverplichting in 2007 was gedaald met € 227.967. Dit had een aanleiding moeten zijn om onderzoek te doen naar de oorzaak daarvan. Het achterwege laten daarvan, was volgens het hof een ambtelijk verzuim.
HR: alleen IB-dossier bestuderen is voldoende
Volgens de Hoge Raad kan een inspecteur bij het regelen van een aanslag IB in het algemeen volstaan met het raadplegen van het (digitale) dossier dat de aangiften en andere gegevens bevat met betrekking tot de heffing van de IB/PVV van de desbetreffende belastingplichtige. De inspecteur is niet verplicht (digitale) dossiers van andere belastingplichtigen of belastingen te raadplegen. Dit is niet anders als daarin mogelijkerwijs gegevens kunnen worden aangetroffen die voor het regelen van de IB aanslag van belang zijn. Het hof heeft dit miskend. De gegevens uit het IB-dossier van de eiser gaven geen aanleiding om het vpb-dossier te raadplegen, dus er is geen sprake van een ambtelijk verzuim.
Wet: artikel 3.82 Wet IB 2001, artikel 19b Wet LB 1964, artikel 16 AWR
Meer informatie: Hoge Raad 17 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:249
Geef een reactie