De auto van de zaak wordt geacht voor privédoeleinden ter beschikking te zijn gesteld. Er volgt dan ook een bijtelling privégebruik, tenzij de auto op jaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden wordt gebruikt. Andere redenen voor het achterwege laten van de bijtelling worden niet geaccepteerd.
De Hoge Raad heeft dit wederom duidelijk gemaakt aan een B.V. die in de jaren 2008 tot en met 2011 een Toyota Landcruiser aan haar directeur-grootaandeelhouder (dga) ter beschikking had gesteld. De B.V. had volgens de inspecteur ten onrechte geen bijtelling voor privégebruik van de auto toegepast. Hof Den Haag was het met de inspecteur eens dat de auto in die jaren aan de dga ter beschikking was gesteld. Toch vond het hof dat geen grond was voor een bijtelling, omdat de dga de auto niet voor privédoeleinden kon gebruiken. De sleutels van de auto werden namelijk na sluitingstijd in de sleutelkast van het bedrijf opgeborgen, de auto stond ’s avonds voor het bedrijf geparkeerd, de dga beschikte in privé over een andere auto en de inrichting van de auto en de ernstige ziekte van de dga maakte het onmogelijk om de auto te rijden. (Zie ook: Auto: (niet) ter beschikking en privé gebruikt?) Deze feiten en omstandigheden waren echter niet voldoende om de bijtelling privégebruik achterwege te laten, aldus de Hoge Raad. Het hof vond kennelijk alleen het privégebruik door de dga zelf in dit verband van belang. Het hof had moeten onderzoeken of de auto voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden was gebruikt. Nu dit niet was gebeurd, verwees de Hoge Raad de zaak naar Hof Amsterdam. De partijen kwamen ter zitting bij dit hof tot een compromis. De naheffingsaanslagen over 2008 en 2009 werden vernietigd, de naheffingsaanslag over 2010 werd verminderd en de naheffingsaanslag over 2011 bleef gehandhaafd.
Meer informatie: Hof Amsterdam, 9 februari 2017 (gepubliceerd op 20 februari 2017), ECLI:NL:GHAMS:2017:428
Geef een reactie