Renten en kosten van schulden die zijn aangegaan voor de betaling van eigenwoningschulden zijn niet aftrekbaar. Dit geldt ook als de bank de eigenwoningbezitter dwingt om de rente met creditcardpinopnames te betalen.
In 2012 bracht een eigenwoningbezitter de rente en kosten van creditcardopnames voor de betaling van een lening voor de eigen woning in aftrek. De inspecteur ging niet daarmee akkoord en Hof Den Haag stelde hem in het gelijk. Het hof wees belanghebbende erop dat uitsluitend renten van schulden (kosten van geldleningen daaronder begrepen) die behoren tot de eigenwoningschuld als aftrekbare kosten met betrekking tot de eigen woning zijn aan te merken. Renten en kosten die betrekking hebben op creditcardopnames voor het betalen van rente aan de bank ter zake van de eigenwoningschuld vallen daar niet onder. Deze renten en kosten zijn in artikel 3.120, vierde lid Wet IB 2001 expliciet uitgezonderd van de voor aftrek in aanmerking komende kosten. Zie: Creditcard fees voor betaling eigenwoningrente niet aftrekbaar. Aftrek van deze renten en kosten was evenmin mogelijk op grond van het slot van het vierde lid in het wetsartikel in kwestie. De ‘kosten van geldlening’ betreffen, gelet op het gebruik van het woord ‘daar’ in het vierde lid (volgens de tekst uit 2012), kosten als bedoeld in het eerste lid, die rechtstreeks zijn gemaakt voor en direct samenhangen met de eigenwoningschuld. De creditcardopnames waren aangewend voor het betalen van rente op de geldlening bij de bank en niet voor het financieren van de kosten van die lening. Er bestond om die reden geen recht op aftrek. Belanghebbende ging in cassatie, maar de Hoge Raad verklaarde haar cassatieberoep zonder nadere motivering ongegrond.
Wet: artikel 3.120, eerste lid, aanhef, onderdeel a van de Wet inkomstenbelasting 2001
Meer informatie: Hoge Raad, 24 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:301
Geef een reactie