Stel dat bij het overlijden van een erflater de inspecteur geen aanslag erfbelasting heeft opgelegd omdat toen onvoldoende baten leken te zijn. Als pas veel later blijkt dat er toch vermogen is, is het nog maar de vraag of de fiscus kan navorderen. Dit blijkt uit de volgende zaak voor Rechtbank Gelderland.
Een vrouw kwam in 2013 erachter dat zij een halfzus had. Deze halfzus was echter in 1992 overleden in Zwitserland. Haar zoon en enig erfgenaam was drie jaar later overleden in een verpleeghuis. Op het moment van het overlijden van de man leek het erop dat hij geen familie naliet en dat bovendien sprake was van een gebrek aan baten. De Belastingdienst liet daarom de notaris per brief weten dat de aanslag successierecht (de voorloper van de erfbelasting) achterwege zou blijven. De inspecteur stelde wel dat hij op zijn standpunt terug zou kunnen komen als nieuwe omstandigheden bekend zouden worden. En inderdaad bleek de halfzus van de eerder genoemde vrouw vermogen in Zwitserland te hebben. Als enig bekend erfgenaam van haar neef ontving de vrouw een groot deel van de erfenis. De inspecteur legde de vrouw in 2014 een navorderingsaanslag erfbelasting op.
Onbeheerde nalatenschap
De vraag was of de navorderingstermijn inmiddels was verstreken. De rechtbank constateerde dat formeel gezien sprake was geweest van een onbeheerde nalatenschap waardoor de navorderingstermijn van twaalf jaar was verlengd. Maar uit de brief van de fiscus aan de notaris bleek dat de inspecteur de uitdrukkelijke bedoeling had om de aanslagfase af te ronden. Het zou volgens de rechter in strijd zijn met het rechtszekerheidsbeginsel om twaalf jaar na de brief nog na te vorderen. Bovendien zou normaal gesproken bij een onbeheerde nalatenschap een curator worden benoemd waardoor de aangiftetermijn verder zou doorlopen. Na twaalf jaar zou dan de navorderingstermijn zijn vervallen. De onbeperkte navorderingstermijn was evenmin van toepassing, omdat deze pas was ingevoerd toen de oude navorderingstermijn van twaalf jaar al was verstreken (zie ook: 'HR: geen navordering over buitenlands vermogen na 12 jaar'). De rechtbank vernietigde daarom de navorderingsaanslag.
Wet: artikel 16, vierde lid wet AWR en artikelen 45, eerste lid en 66 SW 1956
Meer informatie: Rechtbank Gelderland 21 maart 2017 (gepubliceerd 29 maart 2017), ECLI:NL:RBGEL:2017:1493
Geef een reactie