Volgens Advocaat-generaal (A-G) Niessen is momenteel het regime van de revisierente niet in strijd met het EVRM. Maar het verschil tussen het wettelijk forfait en de werkelijkheid mag niet te groot worden!
Als een belastingplichtige lijfrentepremies heeft afgetrokken maar zijn lijfrentepolis afkoopt of op ander wijze niet meer voldoet aan de fiscale voorwaarden, zal de fiscus revisierente heffen. In beginsel berekent de inspecteur de revisierente op forfaitaire wijze. Namelijk op 20% van de waarde in het economisch verkeer van het afgekochte recht. Zo voorkomt de wetgever dat deze belastingplichtige beter af is dan een belastingplichtige die uit zijn netto-inkomen spaart en valt onder het forfaitair rendement in box 3. Dit doel is volgens de A-G niet van elke redelijke grond ontbloot. Ook als iemand door een financiële crisis zich genoodzaakt voelt zijn lijfrentepolis af te kopen, betekent dit nog niet dat hij door de heffing van revisie rente zwaarder wordt getroffen dan anderen. Bovendien mag het regime van de revisierente van de A-G een zekere ruwheid hebben, zodat de forfaitaire berekening is toegestaan. De A-G plaats hierbij wel een kanttekening. Als het wettelijk forfait gedurende langere tijd en in ruime mate niet meer spoort met de werkelijkheid, kan een moment aanbreken waarbij de rechter moet oordelen dat de regeling in strijd is met de Europese mensenrechten.
Wet: artikel 30i AWR
Verdrag: artikel 14 EVRM
Protocol: artikel 1 EP EVRM
Woensdag 20 juni 2018 verzorgt Erik vanToledo de PE-Pitstop 'Lijfrentevoorzieningen in de praktijk'. > Meer informatie en aanmelden.
Meer informatie: Parket bij de Hoge Raad 16 februari 2018 (gepubliceerd 2 maart 2018), ECLI:NL:PHR:2018:157
Geef een reactie