Bij ontstaan van betalingsonmacht, moet de mededeling van betalingsonmacht onverwijld na het intreden hiervan worden gedaan. Dit is in beginsel binnen twee weken. Het hof heeft miskend dat in eerste instantie sprake was van betalingsonwil.
Een in België woonachtige dga was aandeelhouder van een Nederlandse B.V. De B.V. liet een aantal aanslagen loonheffingen en omzetbelasting onbetaald. Door aflossingen op een rekening-courantschuld aan haar dga, had de B.V. geen gelden beschikbaar om de verschuldigde loonheffingen en omzetbelasting te betalen. De dga deed een melding betalingsonmacht, maar deze was volgens de inspecteur te laat ingediend en daarom niet rechtsgeldig. Vanwege de te late melding betalingsonmacht stelde de ontvanger de dga aansprakelijk voor een bedrag van bijna € 1,5 miljoen. In geschil bij de Hoge Raad is of de dga terecht aansprakelijk was gesteld voor de onbetaald gebleven belastingschulden. De Hoge Raad gaat mee in het betoog van de dga dat voor de onbetaald gebleven naheffingsaanslagen geen sprake is van betalingsonmacht, maar van betalingsonwil door de aflossingen op de rekening-courantschuld aan de dga. Het hof had moeten vaststellen op welk tijdstip de betalingsonmacht bij de B.V. was ontstaan, nadat sprake was geweest van betalingsonwil.
Wet: art. 36 IW 1990
Meer informatie: Hoge Raad 14 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2310
Geef een reactie