Voor huwelijken vanaf 2018 zonder huwelijkse voorwaarden geldt een beperktere gemeenschap van goederen ten opzichte van dergelijke huwelijken vóór 1 januari 2018. Mr. Frits van der Kamp gaat op Tax Talks uitgebreid in op het nieuwe huwelijksvermogensregime en de gevolgen voor de fiscale praktijk.
Vanaf 2018 is de algehele gemeenschap van goederen vervangen door een beperktere gemeenschap van goederen. Het ‘gemeenschapsrecht oude stijl’ blijft echter volledig onder de bekende oude regels van toepassing op de vóór 2018 afgesloten huwelijken zonder huwelijkse voorwaarden. Daarmee zijn er twee verschillende stelsels van wettelijke gemeenschap naast elkaar te onderscheiden, met wezenlijk verschillende regels. Het is van groot belang om het voor belastingplichtigen toepasselijke huwelijksgoederenregime, dan wel eventuele huwelijkse voorwaarden, helder vast te leggen. Voor de vermogensrechtelijke opstelling, de aangifte alsmede de fiscale begeleiding en advisering dient het vastgelegde toepasselijke huwelijksgoederenregime als basis. Van der Kamp behandelt een aantal casusposities. Hij gaat bijvoorbeeld in op de situatie dat beide echtgenoten al een gezamenlijke eigen woning bezitten voordat zij in 2018 in het huwelijk zijn getreden zonder het maken van huwelijkse voorwaarden.
Voorbeeld
Erik en Ruby wonen ongehuwd samen. De twee kopen in 2017 samen een woning aan voor € 300.000. De eigendomsverhouding is gelijk. Ruby leent voor de aankoop € 150.000, welke lening alleen op haar naam staat. Erik is géén hoofdelijk medeschuldenaar/debiteur. Hij heeft de afgelopen jaren goed verdiend en een schenking van zijn ouders gekregen en heeft de aankoopsom uit eigen middelen voldaan. Erik en Ruby trouwen daarna in 2018 zonder huwelijkse voorwaarden. De woning valt als voorhuwelijks gezamenlijk vermogen in de gemeenschap. Dat geldt echter ook voor de lening voor de woning van Ruby, die gezamenlijk wordt. Deze gemeenschapsschuld gaat beiden naar rato aan. Let op: fiscaal kan dit bezwaarlijk zijn als Erik bijvoorbeeld de 30-jaarsperiode al grotendeels heeft verbruikt de afgelopen 16 jaar. In dat geval verdient het aanbeveling om bij huwelijkse voorwaarden een andere uitwerking te bewerkstelligen.
Vergoedingsrechten en aanmerkelijk belang
Wees voorbereid op de regeling van vergoedingsrechten bij aanmerkelijk belang (ab). De vergoedingsrechten kunnen onverwachte en grote gevolgen hebben bij een echtscheiding. Stel dat de echtgenote van een directeur-grootaandeelhouder (dga) één euro leent aan de dga waarmee de dga de aandelen in zijn opgerichte B.V. volstort. Stel dat na 15 jaar een einde komt aan het huwelijk en dat de waarde in de aandelen zijn gestegen naar € 2 miljoen door het harde werken van de dga. De ex-echtgenote maakt op basis van het vergoedingsrecht aanspraak op de volledige waardestijging van € 2 miljoen van de aandelen in de B.V. van de dga. Aan deze negatieve gevolgen kan de dga alleen ontkomen door het aangaan van huwelijkse voorwaarden en afspraken met zijn echtgenote over het aanmerkelijk belang.
Conclusie
Het huwelijksvermogensrecht anno 2018, ofwel de beperktere gemeenschap van goederen, brengt een veelheid aan aandachtspunten en vragen met zich mee. De beantwoording hiervan ligt grotendeels in het voeren van een correcte administratie enerzijds en de juiste fiscale analyse van de situatie anderzijds. In de e-learning ‘Fiscale aspecten van het nieuwe (beperkte) huwelijksvermogensrecht anno 2018’ van Tax Talks gaat mr. Frits van der Kamp in op de belangrijkste wijzigingen voor de fiscale praktijk en de problematiek van vergoedingsrechten.
Bent u nog geen abonnee? Neem dan nu een kennismakingsabonnement voor slechts € 49!
Wet: Art. 3.119a, 3.119aa en Hoofdstuk 10 BIS (overgangsrecht) Wet IB 2001, Titel 7 Boek 1 BW (tekst per 1 januari 2018)
Geef een reactie