Soms kan een dga een lening verkrijgen als een vorm van bijstand mits hij het geleende bedrag doorleent aan zijn B.V. Als de dga zo’n bijstandslening heeft verkregen omdat naar verwachting hij en/of zijn B.V. de schuld kan aflossen, is sprake van zakelijk handelen. Een eventuele afwaardering van een voorziening met betrekking tot de doorgeleende bijstandslening is dan in principe aftrekbaar van het resultaat uit overige werkzaamheden.
De Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân had eind 2012 een dga op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) een lening verstrekt van € 100.000 tegen 8% rente. Er waren geen zekerheden gesteld maar wel afspraken gemaakt over de aflossing. De dga moest het bedrag onder dezelfde voorwaarden doorlenen aan zijn B.V. In maart 2014 ging de B.V. failliet. Zij had toen maar vijf aflossingstermijnen betaald. De vraag is of de dga het waardeverlies van zijn vordering mag aftrekken van zijn resultaat uit overige werkzaamheden. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat dit is toegestaan. De dga heeft geen leningsovereenkomst met zijn B.V. gesloten, maar was wel verplicht om de Bbz-lening onder dezelfde voorwaarden door te lenen aan zijn B.V. De B.V. was daardoor aan dezelfde regels gebonden. Het hof redeneert dat de dga de Bbz-lening als een vorm van bijstand heeft gekregen, maar dit gebeurde onder de inschatting van een derde dat het bedrijf levensvatbaar was. Het hof oordeelt dat de lening zakelijk is.
Besluit: art. 15 Bbz 2004
PE-Pitstop
Wilt u meer weten over de onzakelijke lening? Mr. Almer de Beer verzorgt 5 oktober 2018 de PE-Pitstop Onzakelijke lening. > Meer informatie en aanmelden
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 11 september 2018 (gepubliceerd 14 september 2018 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:8097
Geef een reactie