Vaak zal grond die naast een dijk ligt vallen onder bepaalde voorschriften die dienen als bescherming van de dijk. De Hoge Raad oordeelt dat deze omstandigheid echter niet betekent dat de grond net zoals de dijk buiten de waarderingsgrondslag van de Wet WOZ blijft.
Bij de berekening van de WOZ-waarde van een onroerende zaak moet de gemeente de waarde van waterverdedigings- en waterbeheersingswerken buiten beschouwing laten. Hierbij geldt als voorwaarde dat organen, instellingen of diensten van publieke rechtspersonen deze werken beheren. Overigens behoren delen van waterverdedigingswerken die dienen als woning weer wel tot de waarderingsgrondslag van de WOZ. In een zaak voor de Hoge Raad meende de eigenaar van een woning die naast een dijk lag dat de waarderingsvrijstelling ook gold voor bepaalde zones die naast de dijk waren gelegen. In deze zones golden namelijk bepaalde voorschriften en beperkingen ter bescherming van de dijk. Maar de Hoge Raad heeft dit standpunt verworpen. Alleen het dijklichaam zelf is een waterverdedigingswerk voor de toepassing van de waarderingsvrijstelling.
Wet: art. 220 GW
Regeling: art. 2, eerste lid, onderdeel f Uitv.reg. uitgez. objecten Wet WOZ
Meer informatie: Hoge Raad 25 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:625
Geef een reactie