Een factuur hoeft niet aan alle formele vereisten te voldoen om voorbelasting terug te kunnen vragen. Wel moet controleerbaar zijn of aan alle materiële eisen voor aftrek is voldaan.
Bij een belastingadviseur vond een boekenonderzoek plaats om de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting te controleren. Volgens de Belastingdienst sloten de aangiften omzetbelasting niet met de administratie. De aangiften waren geschat en bovendien lagen aan deze schattingen geen berekeningen ten grondslag. De inspecteur had naar aanleiding van dit boekenonderzoek naheffingsaanslagen omzetbelasting opgelegd. In geschil bij Rechtbank Gelderland zijn de correcties vanwege een aantal kosten en de geweigerde teruggaaf vanwege de investering in de keuken/pantry. De rechtbank oordeelt dat de adviseur zijn recht op teruggave omzetbelasting vanwege de diverse kosten aannemelijk moet maken. Daarin is de adviseur niet geslaagd, omdat hij zijn stellingen niet met berekeningen heeft onderbouwd .Bovendien is de aangifte gedaan op basis van een (niet onderbouwde) schatting, zodat niet te controleren valt wat er wel en wat er niet in de aangifte is verwerkt.
Investering in keuken/pantry
In beginsel bestaat alleen recht op aftrek van voorbelasting als een ondernemer een factuur kan overleggen. Op grond van Europese rechtspraak (Barlis, HvJ EU 15 september 2016, ECLI:EU:C:2016:690) hoeft een factuur niet aan alle formele eisen te voldoen als maar duidelijk is dat aan alle materiële eisen voor aftrek is voldaan. Dat is hier niet het geval. Er is geen factuur, maar overigens ook niet aannemelijk dat een keuken een zakelijke investering is.
Boete
De rechtbank acht de handelwijze van de adviseur als een in laakbaarheid aan opzet grenzende onachtzaamheid. Voor elke ondernemer geldt dat het doen van aangiften op grond van niet onderbouwde schattingen onzorgvuldig is. Er behoren geen aansluitverschillen te zijn. De adviseur had daarom in ieder geval suppletieaangiften moeten indienen om de aansluitverschillen te corrigeren. De rechtbank is van oordeel dat de inspecteur geslaagd is in zijn bewijslast dat sprake is van grove schuld.
Wet: art. 15 en 35a Wet OB
Meer informatie: Rechtbank Gelderland 27 juli 2018 (gepubliceerd 1 augustus 2018), ECLI:NL:RBGEL:2018:3333
Geef een reactie