Als de inspecteur ter behoud van recht een dividenduitkering over twee jaren belast, kan hij toezeggen dat hij de correctie terugdraait over het ene jaar als de uitkering definitief in het andere jaar wordt belast. Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de Belastingdienst ook de correctie volledig moet terugdraaien als later blijkt dat de in beide jaren een grote dividenduitkering heeft plaatsgevonden.
De Belastingdienst was erachter gekomen dat een dga een dividenduitkering had ontvangen van minstens € 1,1 miljoen. De inspecteur wist alleen niet zeker of hij deze uitkering moest toerekenen aan 2009 of aan 2010. Daarom stelde hij het inkomen uit aanmerkelijk belang van de dga van beide jaren op € 1,1 miljoen. Zou op een later moment onherroepelijk en zonder twijfel blijken dat de desbetreffende uitkering ten onrechte dubbel bij de dga was belast, dan zou de inspecteur de dubbele belasting ambtshalve verminderen. Toen de aanslag over 2010 definitief werd, was daarin het dividend van minstens € 1,1 miljoen opgenomen. De dga vindt dat de inspecteur op grond van zijn toezegging het inkomen uit aanmerkelijk belang over 2009 moet verminderen met de dividenduitkering die al in 2010 is belast. Maar de inspecteur stelt dat hij beschikt over een nieuw feit. De dga heeft in 2009 een dividend ontvangen van minstens € 1,1 miljoen en in 2010 een dividend van minstens € 1,7 miljoen. De Belastingdienst wil daarom met een beroep op interne compensatie de dividendcorrectie over 2009 in stand houden. De rechtbank staat dit niet toe. Op grond van zijn toezegging moet de inspecteur de dividendcorrectie over 2009 terugnemen, omdat dit dividend al is belast in 2010. De fiscus kan het onbelast laten van de dividenduitkering van € 1,7 miljoen niet compenseren door de correctie over 2009 in stand te laten, omdat de aanslag over 2010 definitief vaststaat.
Wet: art. 4.12, onderdeel a Wet IB 2001
Meer informatie: Rechtbank Noord-Nederland 5 juli 2018 (gepubliceerd 10 juli 2018), ECLI:NL:RBNNE:2018:2576
Geef een reactie